Arie van der Maas
In het afgelopen jaar is in de Zak van Zuid-Beveland iets moois gaan ontkiemen. Een aantal kleine gemeenten zoekt intensievere samenwerking. Niet alleen als overlevingsstrategie maar ook om samen nieuwe frisse initiatieven te nemen.
Inleiding
In de Zak van Zuid – Beveland, zuidelijk deel van het centraal in Zeeland gelegen Zuid – Beveland, bevindt zich een tiental kleine gemeenten binnen de Protestantse Kerk in Nederland die zich over één of meerdere dorpen uitstrekken. Kenmerkend is dat ze een gemotiveerde maar kleiner en ouder wordende groep mensen kennen die de spreekwoordelijke kar trekt. De Zak van Zuid-Beveland is een uniek gebied. Niet alleen vanwege zijn karakteristieke landschap maar ook omdat in bijna alle dorpen op zondag nog steeds de kerkdeuren opengaan. Hoe klein de groep vaak ook is, er wordt op vrijwel ieder dorp ‘s zondags gedankt en gebeden, gezongen en gepreekt. Maar ook leeft de vraag ‘hoe lang nog?’ Waarbij ook in ieder dorp het verlangen leeft dat de kerk open mag blijven.
Het aantal kerkgangers varieert tussen de 10 en 40 personen. Ondanks het feit dat in een aantal gevallen met enige vrijheid wordt omgegaan met roosters van aftreden zijn er in kerkenraden vacatures en wordt soms gewerkt tegen of over kritische grenzen. De gemiddelde leeftijd van zowel kerkgangers als kerkenraadsleden en andere vrijwilligers is veelal 60 jaar of ouder.
Bij mijn aantreden (mei 2014) in de gemeente van Driewegen, Ellewoutsdijk en Ovezande (predikantsformatie 50%), is mij gevraagd om een deel van mijn tijd te besteden aan verkenning van ‘de toekomst van de kerken in de Zak’. Na een eerste fase van enkele maanden, waarin ik bewust ‘nog niets op papier zette’ maar zoveel mogelijk mensen sprak, verscheen een startnotitie ‘Hart voor de Zaak, hart voor de Zak’. Op basis van de luisterronde, eerdere ervaringen binnen en buiten de kerk en mijn eigen zich ontwikkelde visie deed ik een voorzet met een aantal uitgangspunten voor een ontwikkelingsroute die tot mijn vreugde positief ontvangen werd.
Uitgangspunten
Belangrijk uitgangspunt is dat zo lang het mogelijk is (en dat bepaalt de lokale gemeenschap zelf) in ieder dorp een levende geloofsgemeenschap is die (ook) op zondagochtend bij elkaar komt. Voor mijzelf is dit onderdeel van mijn gaandeweg veranderde visie. Eerder verdedigde ook ik het adagium ‘pastoraat gaat voor stenen’ hetgeen in de praktijk bij teruglopende financiën in dorpen en steden in veel gevallen de uitwerking heeft dat predikantsformaties ‘leidend’ zijn in het beleid en kerkgebouwen met bijbehorende geloofsgemeenschappen ‘volgend’. Dat volgen van geloofsgemeenschappen is in veel gevallen een illusie gebleken, zeker op dorpen. Het is slechts een klein aantal mensen dat in de auto of op de fiets stapt en naar een ander dorp of andere wijk gaat om betrokken te blijven bij een kerk. Inmiddels zeg ik met overtuiging: ‘geloofsgemeenschap’ (met een plek om te vieren en te delen) gaat voor ‘pastoraat’ (lees formatie).
Een tweede uitgangspunt is dat het niet alleen dient te gaan om concrete praktische samenwerking met als doel het gemeente-zijn op de verschillende dorpen te continueren. Vanuit het geloof kunnen we maar moeilijk genoegen nemen met instandhouding van het bestaande, hoe waardevol dat op zichzelf ook is. Als het tot verdergaande samenwerking komt is het belangrijk, juist ook voor die samenwerking op concrete bestaande zaken zelf, om energie aan te wenden voor nieuwe missionair – diaconale initiatieven.
In de derde plaats: Leven en opbouw van de lokale geloofsgemeenschappen zal in de komende jaren niet kunnen zonder ook nog verder over kerkmuren heen te kijken. Een actief werken aan lokale of regionale oecumene, of het nu gaat om andere protestantse denominaties, rooms-katholieke geloofsgenoten of meer evangelisch georiënteerde medechristenen is niet alleen opdracht vanuit het
evangelie maar ook meer dan wenselijk om het missionaire profiel van de kerk in de komende jaren te versterken. Zowel in ieder dorp als in de regio.
Als vierde uitgangspunt, maar dit is eerder tactisch dan strategisch, is bewust gekozen om het traject aan te gaan met de acht à tien ongeveer even grote gemeenten in de regio en niet (direct al) met de twee wat grotere gemeenten aan de rand van het gebied. Onbedoelde dominantie vanuit ‘grote broer of zus’ zou remmend kunnen werken op het doen groeien van vertrouwen. Wanneer er een hechter samenwerkingsverband ontstaan is kan zich wellicht in een volgend stadium, op meer gelijkwaardige wijze, ook structuur-samenwerking ontwikkelen met de grotere gemeenten. Op activiteitenniveau en externe communicatie wordt het overleg en de samenwerking juist wel aangegaan.
Een vijfde en zakelijk uitgangspunt tenslotte, ook vooral tactisch maar wel van belang om de energie vooral te kunnen richten op samenwerking en vernieuwing: van meet af aan is de afspraak dat financiën in het samenwerkingsmodel beheerd dan wel gelabeld zullen blijven per dorp of gemeente. In de toekomst kunnen jaarlijkse begroting en deelbegrotingen sturing geven aan zowel de mogelijkheden qua gebouw en formatie per dorp als ook welke bijdrage (in euro’s of in formatie) volgens een verdeelsleutel aan de samenwerking wordt toebedeeld. Helderheid en ‘lastigheden op tafel’ in een vroeg stadium voorkomt gedoe.
Kiemresultaten na een jaar
Medio 2015 kan met de nodige voorzichtigheid gezegd worden dat er eerste kiem-resultaten zijn. Ten aanzien van ‘werken aan structuur-samenwerking tussen gemeenten” is inmiddels twee keer een vruchtbaar overleg geweest tussen vertegenwoordigers van kerkenraden van een achttal gemeenten. Belangrijk is dat stem werd gegeven aan het urgentie-gevoel dat duidelijk is toegenomen. Iemand zei beeldend, met bijbehorende gebaren: ‘het water staat nu tot aan onze middel, we moeten nu echt dingen gaan regelen voordat het ons aan de lippen staat’. Inmiddels zijn eerste afspraken gemaakt over het tempo van ontwikkeling en frequentie van vergaderen (niet te vaak), over hoe om te gaan met het continueren van kerkdiensten per dorp en toch ook een enkele keer gezamenlijk vieren (om elkaar ook zo te leren kennen) en over de eerste gezamenlijke financiële uitgaven. Verder is er over communicatie gesproken: het initiatief gaat de komende jaren gedragen worden door de overkoepelende naam ‘Geloven in de Zak’, er komt een website en een facebook-pagina. Tenslotte zijn afspraken gemaakt om een aantal kringwerk / leerhuis activiteiten in het seizoen 2015 – 2016 samen te doen en over en weer voor elkaar ‘open te stellen’. De overleggen droegen vooral bij aan een grotere herkenning van in hetzelfde ‘kerk-schuitje’ zitten en het communiceren van de bereidheid ‘er nu voor te gaan’.
Op het front van het nemen van nieuwe frisse initiatieven op missionair – diaconaal zijn er in het eerste deel van 2015 eveneens een aantal bijeenkomsten geweest om ideeën te ontwikkelen, onder de aanvankelijke werktitel ‘Geloven en kerk-zijn langs nieuwe wegen’. Eerst tweemaal met groepen van ca. 10 – 20 personen en daarna in enkele werkgroepjes. Inmiddels zijn er een drietal ‘project-lijnen’ die alle drie een wat andere invalshoekhoek hebben. Ze kennen ook verschillende spiritueel – inhoudelijke accenten waardoor onderscheiden groepen mensen gemotiveerd (kunnen) worden mee te doen.
Missionair – diaconaal: ‘Verder met Jikkemiene’.
Ook ‘Jikkemiene’, dagactiviteit voor mensen met een beperking in het centraal in de Zak gelegen dorpje Nisse (ca. 600 inwoners), heeft te maken met bezuinigingen en veranderingen in de zorg. De continuïteit van de voorziening is daarmee in gevaar. Er is contact gelegd en het idee is gegroeid om mede door het werven van vrijwilligers voor het dagelijks vervoer de voorziening in stand te houden. Dit komt niet alleen te goede aan een kwetsbare groep in de samenleving maar ook aan de leefbaarheid van het dorpje Nisse en last but not least aan het profiel van de kerk. Tevens opent het kansen om in groeiende samenwerking met “Jikkemiene” in de toekomst iets op te zetten in de sfeer van ‘ontmoetingsplek’ in combinatie wellicht met het nabij gelegen kerkgebouw en de andere nieuwe initiatieven. In de aanpak van de ontwikkeling van dit punt ontdekken we gaandeweg steeds sterker
dat er veel voor te zeggen is zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven, deze ondersteunen, verbindingen zoeken en tegelijkertijd helder blijven over je eigen profiel en motivatie.
Missionair – spiritueel / meditatief: ‘Voettochten door de Zak’.
Mede geïnspireerd door het pioniersproject Nijkleaster in Jorwerd gaat een begin gemaakt worden met het opzetten van wandelingen door de Zak van Zuid Beveland. Eind september is een eerste wandeling van Nisse naar Driewegen in combinatie met ontmoeting, de mogelijkheid een Franciscus expositie te bezoeken en een eenvoudige maaltijd afgesloten door een Vesper. Komend jaar zullen in alle vier de jaargetijden voettochten worden georganiseerd waarbij ook weer zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande elementen in de jaaragenda op de dorpen. De ideeën voor verdere uitbouw van het idee ‘voettochten in de Zak’ borrelen inmiddels talrijk op.
Missionair – muzikaal: ‘Gospeltrain Festival’.
Iemand bracht het idee naar voren: “ik wil al heel lang iets met de stoomtrein Goes – Hoedekenskerke en dan gospelmuziek / zang daarin…” Niet wetend wat het worden zou maar aansluitend bij deze positieve energie is aan de slag gegaan. Inmiddels staan de grote lijnen voor een Gospel Festival in juni 2016 in Hoedekenskerke. Zo mogelijk in combinatie met een kampeerweekend voor jongeren uit heel Zuid Beveland en een aandacht trekkende oude stoomtrein vol muziek en zang…
Contouren van een nieuwe ecclesiologie?
Hoe een mogelijke ecclesiologie van de toekomst zich ontwikkeld is lastig aan te geven vanuit de actuele praktijk. Toch ter afsluiting een poging om, naast wat tussen de regels door al bleek, iets van mijn, zich mede door deze praktijk ontwikkelende, visie aan te geven:
1. Net als de rest van de samenleving bevinden kerk en gemeenten zich in een tijd van transformatie. Ik vergelijk het wel met een ‘pop’ of een ‘larve’: Een intensief proces van afsterven, kiemen en groeien van nieuw leven tegelijkertijd. Dit proces vraagt om openheid, geduld, nieuwsgierigheid, begrip voor mensen die in verwarring zijn of verdriet hebben om het afsterven, verwondering en vreugde om nieuw leven. En dat alles in één organisme dat we lichaam van Christus noemen.
2. Na een tendens van een aantal decennia dat de geografische gemeente op de terugtocht leek, mensen kozen steeds meer los van wijk of dorp een kerk of gemeente naar eigen smaak, geloof ik in de terugkeer van de geografische gemeente 2.0. Christenen houden op kleine schaal in dorp of wijk een lokale geloofsgemeenschap levend. Daarbij kunnen ze tegelijkertijd hun formele kerklidmaatschap bij verschillende kerkgenootschappen ondergebracht hebben en zelfs een deel van hun ‘kerkelijke’ of ‘spirituele’ activiteiten (inclusief misschien op zondag) elders beleven. Maar ze zoeken elkaar op, houden elkaar vast en proberen samen iets te betekenen voor de omgeving waar ze wonen.
3. De kern van het gemeente-zijn zoals die doorklinkt in brieven, evangeliën en Handelingen zal steeds meer cruciaal zijn voor het al dan niet vitaal continueren van lokale geloofsgemeenschappen: Elkaar opzoeken om samen de Bijbel te lezen en doordenken, te bidden, de maaltijd en de Maaltijd te gebruiken, om te zien naar armen en zwakkeren, vriendelijkheid alle mensen bekend laten zijn. Leven in en uit Liefde.
Drs. A.P. (Arie) van der Maas MM (1965) is als predikant verbonden aan de Protestantse gemeente Driewegen – Ellewoutsdijk – Ovezande (50%) en aan de Protestantse gemeente te Hoek (50%). Daarbij is hij o.a. voorzitter van de classicale vergadering Zeeuws Vlaanderen. Info en contact: www.arievandermaas.nl