Door Ds. Arie van der Maas
Sommigen, waaronder de redactie van Kerk in Beeld, vroegen mij eens op te schrijven welke visie ik door mijn verschillende ervaringen ontwikkeld heb ten aanzien van kerk en geloof. Waar komt het naar mijn overtuiging, in deze eerste decennia van de 21e eeuw, op aan bij het gemeente – zijn? In dit artikel probeer ik antwoord te geven op die vraag. Je zou het de oogst kunnen noemen van vijf jaar maatschappelijke stage van een dominee. Een stage die mij niet alleen een verbreding van kennis en ervaring bracht maar tot mijn verrassing ook een geestelijke verdieping.
Na 15 jaar fulltime predikantschap in Hoek en Wemeldinge maakte ik in januari 2008 een overstap naar een baan buiten de kerk. Ik volgde mijn gevoel en ambities die mij dreven naar een andere werkomgeving. Op eigen verzoek werd ik eervol ontheven van het ambt. Ik werd projectmanager, op het speelveld tussen overheden en bedrijfsleven, om de Zeeuwse economie mee te helpen ontwikkelen.
Deze keuze was voor mij geen afscheid van kerk en geloof. Ik had echter niet verwacht dat ik een aantal jaren later opnieuw sterk getrokken zou worden naar het werken in dienst van het Evangelie. Inmiddels ben ik weer bijna volledig werkzaam op verschillende plekken in de kerk: in Hoek, in een aantal andere Zeeuwse gemeenten en, in opdracht van landelijke kerk en IZB, bij een missionair project in Den Haag.
Het helpen ontwikkelen van de Zeeuwse economie bleek al spoedig samen te vallen met het sterk opkomen van de economische crisis. Dat maakte het werk er niet eenvoudiger op. Het maakte wel scherp duidelijk waar het, voor bedrijven en andere organisaties, op aankomt in tijden van crisis en daarna. Na vele gesprekken, brainstormen en (zowel geslaagde als mislukte) projecten met ondernemers, overheidsvertegenwoordigers en economisch deskundigen, houd ik vier punten over die de kern vormen die van belang is voor bedrijven en organisaties. In bedrijfseconomische termen: Focus op corebusiness, innoveren, samenwerken en durven stoppen met onderdelen die niet meer werken. Begrippen die weinig voorkomen in een kerkblad maar ik zal proberen ze uit te leggen. Daarna zal ik aangeven wat in mijn visie van belang is voor het kerk – zijn in de komende jaren. De uitwerking hiervan volgt in het volgende nummer van dit kerkblad.
Focus op corebusiness
Focus op corebusiness is een term die we in kerkelijke context niet vaak gebruiken maar die zegt dat je je moet richten op de kern van “dat waartoe je op aarde bent”. Sommigen zeggen ook wel: “je richten op de kern van je activiteiten” maar tussen die twee dingen zit een relevant verschil. Een voorbeeld uit de Amerikaanse economie: Het bedrijf Kodak heeft decennialang succesvol fotorolletjes geproduceerd en wereldwijd verkocht. Je zou dus kunnen zeggen dat de kern van de activiteiten het produceren en verkopen van fotorolletjes is. Begin 2012 ging Kodak failliet. De wereld van de fotografie veranderde vanaf de jaren ’90. De digitale fotografie kwam op. Fotorolletjes waren niet meer nodig. Te laat kon Kodak aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Te laat werd onderkend dat Kodaks corebusiness niet zozeer het produceren van fotorolletjes is, maar het leveren van producten waarmee consumenten foto’s kunnen maken en bewaren. Gek genoeg was Kodak in de jaren ’70 één van de eerste bedrijven die investeerde in onderzoek naar digitale fotografie. Desalniettemin lukte het niet om tijdig de koers van het bedrijf zodanig bij te stellen zodat het bedrijf kon overleven in veranderende omstandigheden. Toen daaroverheen de economische crisis kwam ging het bedrijf ten onder. Inmiddels krabbelt een kleine kern van het bedrijf na het faillissement weer op.
Innoveren
Het voorbeeld van Kodak maakt duidelijk dat focus op de corebusiness en goed doordenken op je eigenlijke missie, gepaard moet gaan met grote aandacht voor innovatie. Ook innoveren is een begrip dat in de kerk niet vaak wordt gebruikt maar je kan het vertalen met vernieuwen of hervormen. Innovatie van producten, diensten en productieprocessen is van groot belang voor bedrijven en organisaties om in te spelen op veranderende omstandigheden. Om die reden is overheidsbeleid dat economische ontwikkeling nastreeft voor een groot deel gericht op het ondersteunen van innovatie. Over zin en onzin daarvan valt nog veel meer te vertellen maar dat overstijgt het kader van dit artikel. Van belang is wel dat vernieuwen om het vernieuwen, anders gezegd innoveren of hervormen zonder focus op de corebusiness en op het financieel resultaat van het bedrijf, leidt tot weinig of niets. Uiteindelijk gaat het bij innovatie in bedrijven om het creëren van nieuwe euro’s. Bij de weg daar naartoe zijn ruimte en middelen voor onderzoek en experiment belangrijk maar het bedrijfseconomische doel dient duidelijk op het netvlies te staan.
Samenwerking
Waren het in het verleden dikwijls technische pioniers die in een aantal stappen een technische uitvinding tot een succesvol product (de auto, de gloeilamp) konden ontwikkelen, inmiddels zijn ook wat dat betreft de tijden veranderd. Bij veel bedrijven en organisaties groeit de overtuiging dat vernieuwen en overleven alleen mogelijk is als samenwerkingontwikkeld wordt met andere partijen. Bedrijven die er in slagen goed en eerlijk samen te werken met anderen, in een bepaalde productketen of een bepaald aspect van de bedrijfsstrategie, hebben de toekomst. Alleen redt je het niet meer. Dat betekent niet dat fusies tot steeds grotere eenheden de oplossing voor alle problemen biedt. De trend in die richting is gelukkig over het hoogtepunt heen. Fusies leveren lang niet altijd de voordelen op die door voorstanders in het vooruitzicht worden gesteld. Sterker nog, in de eerste jaren na een fusie wordt vaak alleen maar “achteruit geboerd”. Wel is het goed om te werken aan creatieve samenwerkingsverbanden waardoor gezamenlijke problemen beter kunnen worden aangepakt en het resultaat meer is dan de optelsom van de delen die door partners ingebracht worden.
Stoppen
In de vierde plaats is het van belang om tijdig te durven stoppen met activiteiten die in het verleden wellicht hun dienst hebben bewezen maar die niet meer voldoende bijdragen aan de missie van bedrijf of organisatie. In geestelijke termen zou je kunnen zeggen: ‘loslaten wat losgelaten moet worden’. Aandacht geven aan innovatie, investeren in samenwerking en de focus op de corebusiness vraagt veel tijd en inzet van middelen. Een bedrijf is een samenwerkingsverband van mensen en een mens kan niet alles. Durf te stoppen met dat wat zijn tijd heeft gehad. In bosbouwtermen gezegd: durf te snoeien en soms te kappen anders komt de nieuwe aanplant niet tot wasdom.
Je kunt niet geleerde lessen in de wereld van de economie zomaar toepassen op kerk en christelijke gemeente. De kerk is geen bedrijf, al is het naar haar verschijningsvorm wel een samenwerkingsverband van mensen en daarmee een organisatie. Wonderlijk genoeg ging mijn werken buiten de kerk echter steeds sterker gepaard met geestelijke verdieping en groeide mijn motivatie weer om dienstbaar te zijn aan kerk en evangelie. Verhalen uit de bijbel, liederen en gebeden kregen vernieuwde betekenis en een nieuwe concentratie daarop ging zich combineren met wat ik leerde in mijn nieuwe werk. Toen ik vanaf februari 2012 in de gemeente van Hoek, die een lastige periode doormaakte, weer predikantswerk ging doen, grepen zaken ineen. Ik kreeg steeds duidelijker voor ogen waar het op aankomt in gemeente en kerk, nu en de komende jaren. Ook dat vat ik samen in een viertal punten die ik in een vervolgartikel nader zal uitwerken:
1. Hernieuwde concentratie op de kern van het Christelijk geloof: Het (steeds opnieuw leren) beleven en naleven van het evangelie van Jezus Christus en zijn verkondiging van het
Koninkrijk van God. Hierbij dient het persoonlijk en gezamenlijk ‘leerling van Jezus zijn’ voorop te staan. Zoals een boom leeft vanuit de bron die haar voedt en herkend wordt aan zijn vruchten gaat het er bij de gemeente en haar leden om herkend te worden aan haar levensbron en aan haar vruchten: barmhartigheid en gerechtigheid, ofwel: Liefde.
2. Hernieuwde concentratie op persoonlijk en gezamenlijk gebedsleven. ‘Vertrouwelijke omgang met God’ is voor veel mensen, ook in de kerken, op de achtergrond geraakt. Het is aan de kerk om mensen voor te gaan en ruimte te bieden opnieuw of voor het eerst te leren bidden. Waarbij gebed in de wereldwijde traditie van de kerk niet alleen het individueel uitgesproken vrije gebed is, maar ook het vieren van de liturgie, het zingen (wat dubbel bidden is) van psalmen en andere liederen en het steeds weer als nieuw horen en laten klinken van beproefde gebedsteksten.
3. Nieuwe samenwerkingen over kerkgrenzen heen. De tijd is echt voorbij dat we ieder in ons eigen hoekje kerkje kunnen houden. Zowel het evangelie zelf, als ook de noodzaak om met missionair elan in de samenleving naar buiten te treden, vragen om hernieuwde kennismaking en samenwerking van christenen op lokaal en regionaal niveau. Samenwerking is nodig van allen die zich betrokken weten bij het voortbestaan van een christelijke gemeenschap in de samenleving van de 21e eeuw.
4. Vernieuwing van de structuur van de kerk. Alhoewel de kerkorde van de Protestantse kerk nog maar van 2004 dateert en tegelijkertijd geworteld is in belangrijke ambtstradities uit de tijd van reformatie en vroege Kerk wordt de praktijk van structuur en cultuur van de kerk op te veel onderdelen bepaald door 19e eeuwse invloeden van verenigings- en overheidsdenken. De kerk zal zowel qua structuur als cultuur moeten vernieuwen en wellicht is het mogelijk ons daarbij te laten leiden door het model van de moderne netwerkstructuur die wat de kerk betreft in feite eeuwenoud is. Apostelen, waaronder met name Paulus, waren netwerkers pur sang en de eerste gemeenten waren als in een netwerk met elkaar verbonden.
– wordt vervolgd –