Eens in de maand haal ik haar op in Goes, ze woont daar in een zorgcentrum, deze negentigjarige. Haar levensverhaal, met huid en haar verweven ‘mee Ellesdiek’, zou minstens een aantal columns kunnen vullen. Maandelijks toeren we door de Poel naar ‘Achter de Kerke’ te Driewegen. Daar is het maandelijkse Kerk café, hangplek voor jongeren uit de Zak van 95 jaar en jonger.
Tijdens de autoritjes leer ik veel van haar. Vooral ook over oude Zeeuwse uitdrukkingen. Het leerhuis zet zich vaak voort onder de koffie en krijgt dan de vorm van een meervoudig gesprek waar rabbijnse scholen jaloers op kunnen zijn. Waarbij de onderwerpen overigens vaak binnen een paar minuten kunnen springen van de Zeeuwse taal naar flora en fauna, Bijbelse verhalen, anneke-dotes uit de streek en was Dies meer zei of had willen zeggen.
Dit keer rijden we nog maar net richting ’s Hrabbekerke als na de wederzijdse constatering dat het maar wat ‘deemsterig’ is deze ochtend de eerste echte uitdrukking mijn kant op komt en ik heb er werkelijk nog nooit van gehoord: ‘Siengeliere….’
Siengeliere… Ik dacht even in een flits aan psalm 137, zingen, de lier en dat soort dingen. Maar dat was natuurlijk weer mijn beroepsdeformatie. Ja, siengelier, je weet wel, zei ze: heel bijzonder, of toevallig…. Ze vertelde dat een man tegen haar zei dat het toch wel siengeliere was dat hij haar tegen was gekomen. En toen wist ik het weer. Je bent dominee of niet.
Siengeliere, singuliere, de kerkorde… Je kunt dominee worden via de weg van de theologische studie of er wordt door de generale synode op grond van ‘singuliere gaven’ een andere weg tot het ambt van predikant geopend. Voor zover mij bekend overigens is sinds de vorming van de Protestantse Kerk in 2004 een dergelijke weg tot nu toe nog niet geopend geworden. Dergelijke gaven worden kennelijk niet zo rijkelijk rondgedeeld door de Geest. Of er moet mij iets ontgaan zijn wat natuurlijk altijd mogelijk is. Ook, of misschien wel juist, als het gaat om siengeliere zaken.
Siengeliere. Ik had tot nu toe nooit gehoord dat het woord in het gewone taalgebruik, laat staan in mijn eigen Zeeuwse moedertaal, gebezigd werd. Siengeliere. Later die ochtend in het leerhuis zou blijken dat voor alle aanwezige autochtone Zak-bewoners boven de 60 het woord de gewoonste zaak van de wereld was. Nou ja zeg, voor mij was het toch wel een siengeliere ochtend.
PZC Monnikenwerk, februari 2015