1. Uit verre oorden aangekomen,
vonden zij even rust,
zij konden weer van toekomst dromen,
wij deelden last en lust.
Hij stal mijn hart, hoe kon ik weten,
dat het zo kort zou zijn,
.. maar zal zijn ogen nooit vergeten,
in bitterheid en pijn.
Refrein:
‘k Ga met haar mee, met deze vrouw,
laat haar niet los op deze weg,
we zijn verbonden voor het leven,
verbond van trouw.
‘k Ga met haar mee, hoe het ook loopt,
laat haar niet los op deze weg.
We gaan de weg van de belofte,
een weg van hoop.
2. Ik volg haar nu, in haar verlangen,
haar weg terug, naar huis.
Haar volk, haar God, de pelgrimszangen,
bij haar voel ik me thuis.
De weg is lang, hoe kon ik weten,
dat het zo ver zou zijn,
.. maar zal zijn handen nooit vergeten,
in bitterheid en pijn.
Refrein
3. Wat zal de oogst zijn van het lopen,
wat is er dat ons wacht?
Mag ik op nieuwe toekomst hopen,
dat eens mijn hart weer lacht?
Een liefdesvonk, God zal het weten,
wie ziet mijn glans en pijn?
.. maar zal zijn liefde nooit vergeten,
wat ook mijn weg zal zijn.
Tekst: Arie van der Maas, melodie: Naomi Shemer
Geschreven in september 2018 voor de interkerkelijke vrouwendag van Agapevoorjou in Hoek op 6 oktober 2018. Het lied is geschreven bij het Bijbelboek Ruth. Het perspectief waaruit het geschreven is, is het moment van de reis terug door Naomi en Ruth van Moab naar Juda.
Het lied kan gezongen worden op de melodie van ‘Jeruzalem, stad van goud’.